In de oude forten van het type Séré de Rivières waren mitrailleurhefkoepels geïnstalleerd.
Aanvankelijk werden mitrailleurs alleen gebruikt voor de verdediging van de droge gracht.
In 1893 werd een mitrailleurhefkoepel ontworpen die na 1899 werd uitgerust met twee 8mm Hotchkiss mitrailleurs.
Tijdens de artilleriebeschieting moest een mitrailleurhefkoepel ingetrokken blijven, want hij was slechts bestand tegen geweerkogels en granaatschreven. Bij een vijandelijke infanterie-aanval
moest de hefkoepel snel omhoog kunnen komen om de aanval te breken. Een grote vuurkracht was dus noodzakelijk. De koepel rustte op een
centrale zuil, waaraan een contra-gewicht was bevestigd; het geheel werd met de hand bediend. Een complete hefkoepel woog 25 ton. Vanaf 1895 tot 1914 werden er 87 exemplaren gebouwd.
In de eerste plannen van de CORF was voorzien in het installeren van mitrailleurtourelles. Het nieuwe model was nu veel zwaarder bepantserd en had nu, net als de artillerietourelles,
een balansarm met contra-gewicht. Het gehele mechanisme kon zowel elektrisch als met de hand bediend worden. Hun functie was om een ouvrage op korte afstand te verdedigen met direct vuur. De meeste tourelles lagen wat hoger dan de omgeving. Ze bleven kwetsbaar voor
granaatvuur en mochten alleen in batterij komen als er een vijandelijke infanterie-aanval was. In ouvrage Fermont waren de blokken 2 en 6 heel effectief bij het breken van de Duitse aanval op 21 juni.
In totaal zijn er 61 exemplaren geïnstaleerd in het Noordoosten. In de Alpen vinden we geen mitrailleurtourelles omdat de terreingesteldheid zich er niet toe leent.
Klik hier voor een overzicht van de gebouwde mitrailleurtourelles.